Ook voor de bejaarde kunnen eenvoudige geschreven lijstjes voldoende zijn om hem aan iets te herinneren of om structuur in iemands dag aan te brengen. Sommige bejaarden herkennen beter een dialect dan het Algemeen Nederlands waardoor ik pleit voor de terminologie die de persoon het beste kent.
Door het gebruik van voorwerpen kan je verwijzen naar een situatie. De bejaarde kan op die manier het verband leggen tussen het voorwerp en de situatie. Gebruiksvoorwerpen met name voorwerpen die daadwerkelijk in de situatie gebruikt worden zijn concreet en tonen duidelijk het verband met wat gaat komen.
Bv. het aanreiken van een washandje wordt door sommige bejaarde met dementie nog wel in verband gebracht met het wasmoment, een schort voor het koken, het eigen koffiekopje voor koffie drinken.
Alhoewel geuren niet in mijn definitie van visualisaties staat, geloof ik erin dat ook geuren bewust en onbewust veel informatie geven . De geur van chloor kun je bijvoorbeeld associëren aan hoe zij vroeger poetsten maar kan ook herinneren aan een andere situatie of gevoel. Geuren kunnen bewust ingezet worden om informatie te geven zodat een persoon zich veilig voelt. Mijn moeder herkent heel goed de geur van koffie en zegt dan spontaan “mag ik ook een kopje koffie’ Ook hier is het van belang na te vragen welke geuren iemand prettig vindt en welke niet, met andere woorden welke persoonlijke voorkeuren iemand heeft.
En tot slot hoeft het geen betoog dat natuurlijke gebaren ook kunnen gebruikt worden om in contact te komen maar ook om handelingen voor te doen zoals kammen, wassen.