Voorlichtingsboekjes ik kan er niets aan doen – oud worden is leuk

Ook binnen de verstandelijk gehandicaptenzorg is er sprake van vergrijzing.  Heel wat cliënten hebben behoefte aan  informatie en voorlichting voor cliënten over het thema ‘ouder worden’. Severinus  heeft drie voorlichtingsboekjes ontwikkeld met als doel personen met een verstandelijke beperking enerzijds voorlichting te geven en anderzijds handvatten aan te reiken om op een positieve manier om te kunnen gaan met het verouderingsproces. Daarnaast is er een boekje voor begeleiders van mensen met een  verstandelijke beperking ontwikkeld om voorlichting te geven over deziekte van Alzheimer en hen handvatten aan te reiken om de cliënt te laten begrijpen waarom hun huisgenoot veranderd gedrag vertoont ten gevolge van de ziekte van Alzheimer.

Hebt u interesse in dit voorlichtingspakket? Neem dan contact op met Severinus  via  Marius.de.Greef@severinus.nl

 

Visualisaties bij personen met dementie

Rommel (1998) gaat er vanuit dat door middel van visualisaties zoals wegwijzers, pictogrammen, kleuren, lijnpatronen op de vloer de wereld verhelderd en verduidelijkt kan worden. Het maakt de wereld voorspelbaar en minder verwarrend. Het geeft de persoon een veilig gevoel met als gevolg dat gedragsproblemen geminimaliseerd kunnen worden.

In de rubriek waarom gebruiken we visualisaties gaf ik reeds enkele reden om te visualiseren . Is dit voor bejaarden dan ander? Neen hoor .. ook voor hen kunnen visualisaties een hulpmiddel zijn.

Dit overzicht is slechts een beknopte versie.. er bestaat veel meer om de communicatie en/of de zelfstandigheid van personen met dementie te ondersteunen . Ik vat in een notendop samen wat toegelicht wordt tijdens de presentatie” ondersteunend communiceren bij personen met dementie”  (oa. het gebruik van alarmknoppen, the locator, telefoon met voorkeurtoetsen, wake up lamp , jippie sloten enz)

Hebt u interesse in een lezing of vorming op maat , neem dan gerust contact op via chrisderijdt@belgacom.net

Herkent u het volgende voorbeeld? Hangt bij u in het woonzorgvoorziening voor personen met dementie ook een klein schemaatje met kleine lettertjes  uit om te informeren over waar en wanneer de kapper komt?

Kapper komt elke donderdag . Wassen 15 € , brushen 12 € , verven 25 euro

In de volgende visualisatie staat de zelfde informatie .

In een oogopslag vind je de informatie die je nodig hebt.

Kapper dementie

Henriklok datum klok

Zoals eerder reeds vermeld, is tijdsbesef en tijdsorientatie vaak een probleem bij personen met dementie.  Gewone klokken of uurwerken geven echter niet aan welke dag het is. Deze kalenderklok met analoge wijzerplaat is geschikt voor mensen met een visuele handicap en mensen met lichte geheugenproblemen. Deze kalenderklok ondersteunt de tijdsoriëntatie. Meer info op www.bijdetijdblijven.nl waar je ook nog andere modellen kan bekijken.

Voor mijn moeder was deze aankoop een schot in de roos!

Rommel benadrukt dat klokken wel juist dienen te staan en best voldoen aan bepaalde vereisten: voldoende groot, duidelijke wijzers, aanduiding van elk uur met een cijfer en hij raadt aan om ook hier rekening te houden met wat de gebruiker altijd al gewoon was.. Vaak zullen familieleden of hulpverleners zelf de aandacht moeten trekken op uurwerken en agenda. Als men naar een uurwerk wijst of zegt dat het een half uur te vroeg is voor koffie of eten dan begrijpt men het nog wel. Uit  zichzelf komt men er niet altijd meer toe om op de klok te kijken (Rommel 1998).

De dagkalender

Om het tijdsbesef te ondersteunen kan je beroep doen op klokken of een  agenda. Je kan afspraken en activiteiten noteren in een agenda op het geplande tijdstip en kan de agenda dienst doen als een soort ‘tweede stel hersenen’, omdat het gebruik van de agenda je toelaat op een geordende manier informatie op te slaan die te uitgebreid en te complex is om te onthouden.

De gebruiker moet nog wel in staat zijn om een korte boodschap te noteren en nog beschikken over tijdsbesef.

Om de agenda adequaat te gebruiken is het belangrijk dat je de agenda op een vaste centrale plaats legt en dat je ook alle afspraken erin noteert. Een nadeel daarentegen is dan weer dat het toch een zekere organisatievaardigheid vergt van de gebruiker, vaak vergeet men zaken erin te noteren of de agenda te raadplegen.

Deze agenda  heeft een duidelijke opsplitsing ochtend, middag en avond en voorziet per dagdeel ruimte voor max. 2 pictogrammen en 3 grote schrijflijnen. Er is voldoende ruimte om in een groter handschrift een boodschap te noteren en je kan eigen foto’s toevoegen.  Tegelijkertijd bestaat er een  grote afscheurkalender die in heel wat woonzorgcentrum terug te vinden is.  Meer info op  www.geheugenwinkeltilburg.nl waar je bovendien heel wat hulpmiddelen vindt voor personen met dementie.

Memory wvisualiseren2015!allet of geheugenboekje

Het klinkt ingewikkeld maar het is niet meer dan een klein boekje met belangrijke gegevens dat  steun kan bieden bij het herinneren van namen of gespreksonderwerpen en zou kunnen helpen bij het oplossen of voorkomen van moeilijk gedrag. Je gebruikt best een klein boekje zodat de persoon het altijd bij zich kan hebben. Zorg er voor dat je de inhoud eenvoudig houdt en dat je de persoon  niet overstelpt met informatie. Het spreekt voor zich dat je de zinnen kort dient te houden en je de woordenschat van de persoon zoveel mogelijk gebruikt. Eventueel kunnen er foto’s of prenten bij gekleefd worden. Een variant hierop zijn “Reminding cards“: kleine kaartjes waarop dagelijkse handelingen of voorwerpen worden afgebeeld en waarbij steeds vermeld wordt wat het doel hiervan is. Deze kaartjes kunnen door de persoon met dementie zelf of door familieleden/ hulpverleners gebruikt worden. Ik  maakte  voor mijn moeder een boekje dat ze zelf een naam gaf “ Mijn boekje “ met als ondertitel “als ik iets niet meer zo goed weet , kan ik het hier lezen.” Ik kies er altijd voor om wat ik ook schrijf  of maak voor haar steeds in de ik-vorm te formuleren omdat het uiteindelijk om haar draait! Soms bladert ze regelmatig in dit boekje en raadpleegt ze het als iets niet duidelijk is, soms legt ze het weg of is ze het kwijt. Ik heb er bewust voor gekozen om geen foto’s of prenten bij de geschreven tekst te kleven omdat mijn moeder geschreven taal nog begrijpt en zij niet of nauwelijks naar afbeeldingen kijkt.

Planborden

Een magneet- of white  board kan ook gebruikt worden om bejaarden  aan afspraken te herinneren. Ook hier is het  belangrijk dat het bord op een vaste centrale plaats hangt en dat alle afspraken erop genoteerd zijn zodat men de informatie makkelijk kan terugvinden. Op een memobord kan veel genoteerd worden: dit is zowel een voor- als een nadeel want na verloop van tijd ga je zoveel noteren dat de gebruiker het bos door de bomen niet meer ziet.

Volgens Rommel doe je er goed aan om als familielid of hulpverlener uit te zoeken hoe iemand geholpen is met een planbord. Een planbord moet hoe dan ook een overzichtelijke indruk maken: grote letters, volgorde stap voor stap ontrafelen, enkel korte en relevante boodschappen maar zelfs als je met deze tips rekening houdt, zouden planborden vaak nog de cognitieve mogelijkheden  overschatten. Het kan de persoon ook confronteren met wat hij niet meer kan. Je zal hoe dan ook zelf aandacht moeten besteden aan het bord door hen voortdurende te wijzen op de informatie die er op staat en verouderde informatie te verwijderen en te vervangen door correcte informatie (Rommel 1998).

Alertheid van de omgeving is inderdaad belangrijk bij het gebruik van planborden.

Post its

Ook wie geen problemen heeft met zijn geheugen gebruikt losse papiertjes (Post-Its®) of een agenda om een afspraak of een taak te onthouden.  En automatisch zoek je bij het noteren van een afspraak naar woorden om het zo kort mogelijk neer te schrijven.   Het leuke aan een Post-It is dat je het kan kleven waar je het nodig hebt. Je kan ze makkelijk overal aan bevestigen, meenemen, er flexibel een taak mee plannen en ze zijn beschikbaar in opvallende kleuren. Een nadeel aan het gebruik van losse papiertjes is dan weer dat de Post-Its makkelijk los komen, je ze makkelijk kan verliezen en het geen alarmsignaal heeft. Het gebruik van (te)veel Post-Its wordt snel een onoverzichtelijke rommel.

Rommel haalt aan lijstjes inderdaad een hulp kunnen zijn als lijstjes die niet meer van toepassing zijn op tijd verwijderd worden. Een overvloed van lijstjes kan de persoon overspoelen met informatie, wat de verwarring die men net wilde vermijden, nog kan laten toenemen. (Rommel, 1998)

Geschreven taal en concrete voorwerpen

Ook voor de bejaarde kunnen eenvoudige geschreven lijstjes voldoende zijn om hem aan iets te herinneren of om structuur in iemands dag aan te brengen.  Sommige bejaarden herkennen beter een dialect dan het Algemeen Nederlands waardoor ik pleit  voor de terminologie die de persoon het beste kent.

Door het gebruik van voorwerpen kan je verwijzen naar een situatie. De bejaarde kan op die manier het verband leggen tussen het voorwerp en de situatie. Gebruiksvoorwerpen met name voorwerpen die daadwerkelijk in de situatie gebruikt worden zijn concreet  en tonen duidelijk het verband met wat  gaat komen.

Bv. het aanreiken van een washandje wordt door sommige bejaarde met dementie nog wel in verband gebracht met het wasmoment, een schort voor het koken, het eigen koffiekopje voor koffie drinken.

Alhoewel geuren niet in mijn definitie van visualisaties staat, geloof ik erin dat ook geuren bewust en onbewust veel informatie geven . De geur van chloor kun je bijvoorbeeld associëren aan hoe zij vroeger poetsten maar kan ook herinneren aan een andere situatie of gevoel. Geuren kunnen bewust ingezet worden om informatie te geven zodat een persoon zich veilig voelt.  Mijn moeder herkent heel goed de geur van koffie en zegt dan spontaan “mag ik ook een kopje koffie’ Ook hier is het van belang na te vragen welke geuren iemand prettig vindt en welke niet, met andere woorden welke persoonlijke voorkeuren iemand heeft.

En tot slot hoeft het geen betoog dat natuurlijke gebaren ook kunnen gebruikt worden om  in contact te komen maar ook om handelingen voor te doen zoals kammen, wassen.

Pictogrammen bij personen met dementie

Indien een bejaarde voordien nog nooit gebruik gemaakt heeft van pictogrammen,  lijkt het ons minder afgestemd, te stresserend en vaak confronterend voor een persoon om nog een pictogramsysteem te moeten aanleren. Het beklemtoont dat het belangrijk is dat je aansluit bij wat er al gebruikt wordt en door de persoon in kwestie herkend wordt.

Anderzijds geven organisaties die gebruik maken van pictogrammen aan dat bewoners de gebruikelijke en alledaagse picto’s zoals bijv. het symbool voor toilet of restaurant begrijpen.

Deze symbolen zijn gekend. Pictogrammen die men vroeger niet gebruikte en die eventueel later bedacht zijn voor een dagschema, om het menu voor te stellen of om het weer te aan te duiden , zijn in de dagelijkse situatie minder gekend en /of de context is anders dan gebruikers gewend zijn.

Ook zij geven aan dat foto’s soms beter lijken te werken dan picto’s bij sommige bewoners.

Ook Rommel beklemtoont dat moderne pictogrammen vaak geen effect hebben omdat ze niet begrepen worden .“Vaak hebben bejaarden of dementerende personen moeite om bv.een toilet te herkennen, laat staan dat ze een modern symbool herkennen dat het toilet geschematiseerd aangeeft. Dit kan opgelost worden door tekens de zoeken die de oudere wel begrijpt bv. een hartje boven de toiletdeur zoals vroeger dikwijls het geval was”. (Rommel, 1998)

Foto’s bij personen met dementie

We gaven eerder al enkele tips rond het gebruik van foto’s

Door het gebruik van een digitale camera en een computer kan je foto’s van concrete herkenningspunten uit het leven van bejaarden en/of personen met dementie verwerken (bijvoorbeeld duidelijke foto’s van  zijn familieleden, voorwerpen uit zijn omgeving enz.)  tot individuele pictogrammen.

Geerts staat stil bij het belang van kleuren bij het gebruik van visualisaties. “Onderzoek wees uit dat kleurbesef tot op hoge leeftijd aanwezig is, ook bij personen met dementie. Ze kunnen ondanks hun hoge leeftijd nog goed de kleuren benoemen. In communicatie met personen met dementie kan men keurencodes gebruiken om bepaalde zaken aan te duiden of te verduidelijken. Ook het kleurcontrast is belangrijk om het onderscheid tussen voorwerpen te zien.” (Geerts 2007)

Ik stel vast dat heel wat woonzorgcentra gebruik maken van foto’s om bv. de tafelplaats aan te duiden of om d.m.v.. een placemat (met foto’s van een bord, bestek en glas erop ) de bejaarde  te ondersteunen zodat hij zo lang mogelijk zelf de tafel kan blijven dekken. Men kan deze placemat ook gebruiken voor het maken van keuzen tussen broodbeleg, drinken en/of fruit.

Rommel geeft aan dat op de kamerdeur bv. iets persoonlijks kan aangebracht worden zoals een foto of een voorwerp dat een belangrijke symbolische betekenis heeft om de bejaarde te helpen om zijn kamer terug te vinden. Soms is het nodig om deze foto of voorwerp te veranderen: vaak herkent men beter een foto uit het verleden dan het heden  ( Rommel, 1998)

De herkenbaarheid van symbolen is niet altijd evident.  De ‘stokfiguurtjes’ die in openbare gebouwen het heren- en damestoilet aanduiden, zijn symbolen die tientallen jaren geleden nog niet gebruikt werden. De kans is daarom groot dat de bejaarde  deze niet herkent. Een duidelijke foto kan dan uitkomst bieden.

Op (keuken) kastjes kunnen foto’s van wat zich erachter bevindt, helpen.  Maar alleen als alles ook goed opgeruimd wordt. Anders is het ook een idee om kastdeurtjes van plexiglas  te installeren.

Logischerwijs zou je een foto of pictogram op ooghoogte hangen voor maximale zichtbaarheid. Bij het ouder worden verzwakken echter de oogspieren. En we gaan ook wat meer voorover gebogen lopen. Dat heeft tot gevolg dat het zichtveld van oudere mensen veelal wat lager komt te liggen dan ‘normale’ ooghoogte!

Een persoonlijke foto op de deur van de eigen (slaap-)kamer maakt het makkelijker om deze te vinden tussen alle deuren die zo op elkaar lijken. Kerr beschrijft mooi hoe men in een Engels verpleeghuis een leuke visualisatie bedacht voor een bewoner die zijn kamer niet goed terug kon vinden: de man kwam vroeger graag in een bepaalde kroeg, toen er boven zijn slaapkamerdeur een foto opgehangen van het uithangbord van die kroeg . De man werd daar al van ver in de gang door aangetrokken. Dat er zich achter de deur geen kroeg bevond was geen teleurstelling; het was vooral de bekendheid van het bord dat ver in de herinnering lag opgeslagen, dat de man naar zijn kamer trok. (Kerr, 2007)